ECLI:NL:CRVB:2015:1664
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van de Griend
- E.J.M. Heijs
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ambtenarenstatus van een violist bij de Stichting Rotterdams Philharmonisch Orkest en de rechtsgeldigheid van het ontslag
In deze zaak gaat het om de ambtenarenstatus van appellant, die sinds 1992 als violist werkzaam was bij de Stichting Rotterdams Philharmonisch Orkest. Appellant heeft in 2012 een anonieme e-mail gestuurd waarin hij dreigde met de publicatie van een zwartboek, wat leidde tot zijn ontslag. Het bestuur van de stichting heeft appellant op basis van het Ambenarenreglement van de gemeente Rotterdam ongevraagd ontslagen. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank Den Haag heeft het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging bij de Centrale Raad van Beroep.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de stichting niet behoort tot de openbare dienst in de zin van de Ambtenarenwet (Aw). Hierdoor was appellant geen ambtenaar en ontbeert het ontslag een publiekrechtelijke grondslag. De Raad stelt vast dat de beslissing om appellant te ontslaan en de daaropvolgende beslissing op bezwaar geen besluiten zijn in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waardoor de rechtbank onbevoegd was om hierover te oordelen. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart de rechtbank onbevoegd. Tevens wordt het bestuur veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 2.940 en moet het bestuur het griffierecht van € 406 vergoeden.