ECLI:NL:CRVB:2015:1583
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.I. van der Kris
- C.C.W. Lange
- H.A.A.G. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en geschiktheid voor eigen werk na ziekte
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant, die als leidinggevende autoschadehersteller werkzaam was. Na het faillissement van zijn werkgever op 21 maart 2013, werd appellant ziek. De verzekeringsarts concludeerde op 2 juli 2013 dat appellant weer voldoende belastbaar was om zijn werk te hervatten, waarna het Uwv zijn uitkering per 8 juli 2013 beëindigde. Appellant maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank Den Haag bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 29 januari 2014.
Appellant ging in hoger beroep en voerde aan dat zijn medische beperkingen waren onderschat. Hij overhandigde nadere medische informatie, waaronder brieven van GGZ en zijn huisarts, ter ondersteuning van zijn standpunt. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de verzekeringsartsen zorgvuldig hadden gehandeld en dat er geen reden was om de eerdere conclusies te herzien. De Raad concludeerde dat de door appellant ingebrachte informatie geen nieuw licht wierp op zijn medische situatie op de datum van de beëindiging van de uitkering.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan op 13 mei 2015.