ECLI:NL:CRVB:2015:157
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen buiten behandelingstelling bijstandsaanvraag op grond van de Wet werk en bijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam om haar aanvraag om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) buiten behandeling te stellen. Appellante had zich op 3 augustus 2012 gemeld voor bijstand en op 20 augustus 2012 de aanvraag ingediend. Het college verzocht appellante om aanvullende gegevens, waaronder informatie over haar uittreding als vennoot van een onderneming en een WOZ-beschikking. Appellante heeft niet tijdig de gevraagde gegevens overgelegd, wat leidde tot de beslissing van het college om de aanvraag buiten behandeling te stellen.
De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond. In hoger beroep voerde appellante aan dat zij redelijkerwijs niet over de gevraagde gegevens kon beschikken en dat het college rekening had moeten houden met haar bijzondere situatie. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante niet heeft aangetoond dat zij niet in staat was om de gevraagde informatie tijdig te verkrijgen. De Raad bevestigt dat het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen, omdat de verstrekte gegevens onvoldoende waren voor de beoordeling van de aanvraag. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.