Uitspraak
.Appellant, daartoe opgeroepen, is verschenen. Het college, daartoe eveneens opgeroepen, heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. B.E.F. Vastenhoud.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin zijn verzoek om bijzondere bijstand voor energiekosten werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij een aanvraag voor deze bijstand had ingediend. De Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. Appellant had eerder aanvragen ingediend voor bijzondere bijstand voor andere kosten, maar niet voor energiekosten. De Raad concludeerde dat er geen sprake was van een overschrijding van de beslistermijn en dus ook geen dwangsom verschuldigd was. De Raad baseerde zijn oordeel op de feiten dat appellant herhaaldelijk was gewezen op het ontbreken van een aanvraag voor energiekosten en dat aanvragen schriftelijk moesten worden ingediend volgens de wet. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.