ECLI:NL:CRVB:2015:153
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand op basis van waarnemingen en inbreuk op het recht op respect voor privéleven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die meer uren werkte dan zij had opgegeven. Appellante ontving sinds 18 januari 2006 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en werkte vanaf 1 november 2008 bij een snackbar. In het kader van een project tegen zwart werk heeft het college van burgemeester en wethouders van Diemen waarnemingen verricht om de juistheid van de door appellante opgegeven uren te controleren. De waarnemingen vonden plaats vanaf de openbare weg en hebben geleid tot de conclusie dat appellante de inlichtingenverplichting had geschonden, omdat zij meer uren werkte dan zij had opgegeven.
Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat de waarnemingen in strijd zijn met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), omdat er geen concreet signaal was dat haar opgaven niet klopten. De Raad oordeelde echter dat het college gerechtigd was om waarnemingen in te zetten, omdat er geen minder ingrijpend onderzoeksmiddel beschikbaar was. De inbreuk op het privéleven van appellante was gerechtvaardigd, gezien het belang van het economisch welzijn en de bestrijding van fraude met sociale uitkeringen.
De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd voor zover deze het college niet had veroordeeld in de kosten van appellante in bezwaar. De Raad heeft het college veroordeeld tot betaling van de proceskosten van appellante en heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak bevestigt de noodzaak van zorgvuldig onderzoek bij het controleren van bijstandsontvangers en de afweging van privacybelangen tegen het belang van fraudebestrijding.