ECLI:NL:CRVB:2015:1487
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C. van Viegen
- A.M. Overbeeke
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand op basis van gezamenlijke huishouding en huwelijksstatus
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant ontving bijstand als alleenstaande en later als alleenstaande ouder, maar er ontstond twijfel over zijn huwelijkse staat en de gezamenlijke huishouding met appellante. Het college van burgemeester en wethouders van Rhenen had de bijstand van appellant ingetrokken en teruggevorderd op basis van het vermoeden dat hij samenwoonde met appellante, terwijl hij dit had verzwegen. De rechtbank had de beroepen van appellanten tegen de besluiten van het college ongegrond verklaard, maar in hoger beroep hebben appellanten betoogd dat zij niet met elkaar zijn gehuwd.
De Raad heeft vastgesteld dat appellanten op basis van een huwelijksakte, die op 13 juli 2007 in Marokko is opgemaakt, als gehuwd moeten worden beschouwd. De Raad oordeelt dat het college een onjuiste maatstaf heeft aangelegd door te toetsen aan de regels voor ex-gehuwden, terwijl in dit geval sprake was van gehuwden. De Raad vernietigt de uitspraak van de rechtbank en de besluiten van het college, maar laat de rechtsgevolgen van de vernietigde besluiten in stand. De Raad concludeert dat appellant zijn wettelijke inlichtingenverplichting heeft geschonden door zijn huwelijkse staat niet te melden, wat leidt tot de intrekking van zijn bijstand.