ECLI:NL:CRVB:2015:1458
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- F. Hoogendijk
- L.J.A. Damen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake arbeidsverplichtingen en medisch advies in het kader van de Wet werk en bijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 11 december 2013 het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer ongegrond verklaarde. Appellant ontvangt sinds 8 augustus 2012 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en heeft ernstige brandwonden opgelopen in zijn jeugd, wat leidt tot blijvende pijnklachten. Het college heeft appellant tijdelijk ontheffing verleend van zijn arbeidsverplichtingen in afwachting van een medisch advies. Op 7 oktober 2012 heeft een verzekeringsarts vastgesteld dat appellant, ondanks zijn beperkingen, in staat is om 40 uur per week zittend werk te verrichten. Bij besluit van 8 oktober 2012 heeft het college besloten geen ontheffing van de arbeidsverplichtingen te verlenen. Appellant heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door het college op 16 mei 2013. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het college terecht heeft geoordeeld dat appellant in staat is om zittend werk te verrichten. Appellant heeft niet kunnen aantonen dat de medische adviezen onjuist of onvolledig zijn. De Raad heeft vastgesteld dat de door appellant ingebrachte medische gegevens voornamelijk betrekking hebben op zijn pijnklachten, maar niet op zijn arbeidsmogelijkheden. De Raad heeft het verzoek van appellant om een onafhankelijk deskundige in te schakelen afgewezen, omdat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de eerdere adviezen. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.