ECLI:NL:CRVB:2015:1432
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R. Kooper
- C.H. Bangma
- B. Barentsen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van functieonderhoud binnen de Nederlandse politie en de rol van de korpschef
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 30 april 2015, gaat het om hoger beroep tegen uitspraken van de rechtbank Amsterdam met betrekking tot functieonderhoud binnen de Nederlandse politie. Appellanten, werkzaam bij de politie, hebben verzocht om functieonderhoud op basis van de Tijdelijke regeling functieonderhoud politie, nadat de korpschef hen had geïnformeerd over de aanpassing van hun functie in het kader van de invoering van het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP). De korpschef had eerder verzoeken van appellanten om functieonderhoud afgewezen, wat leidde tot de rechtszaken.
De rechtbank had in eerdere uitspraken de besluiten van de korpschef bevestigd, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de korpschef niet volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellanten. De Raad stelt vast dat de functietyperingen van de korpschef, die de taken van inspecteur van dienst en hulpofficier van justitie omvatten, niet voldoende inzicht geven in de werkzaamheden van appellanten. De Raad oordeelt dat de kern van de functie niet adequaat is weergegeven in de functietyperingen, wat leidt tot de conclusie dat de bestreden besluiten niet houdbaar zijn.
De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van appellant 1 tegen het bestreden besluit gegrond, terwijl het beroep tegen het besluit van 13 februari 2015 ongegrond wordt verklaard. De korpschef wordt veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan appellanten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een duidelijke functiebeschrijving die de werkzaamheden van politieambtenaren adequaat weerspiegelt, en bevestigt de rol van de korpschef in het proces van functieonderhoud.