Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 1.960,-;
- bepaalt dat het Uwv het door appellant betaalde griffierecht van in totaal € 159,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland van 28 februari 2013. De zaak betreft een appellant die in beroep was gegaan tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot zijn WW-uitkering. Op 21 januari 2015 had de Raad al een tussenuitspraak gedaan, waarin het Uwv werd opgedragen om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Deze nieuwe beslissing, genomen op 6 maart 2015, kwam geheel tegemoet aan de bezwaren van de appellant. De appellant heeft de Raad vervolgens verzocht om een oordeel over de proceskosten, aangezien er geen inhoudelijk geschil meer bestond tussen partijen.
De Raad heeft vastgesteld dat er geen procesbelang meer is, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. Desondanks heeft de Raad besloten om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van de appellant, die zijn begroot op € 1.960,- voor verleende rechtsbijstand in zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. De uitspraak werd gedaan door B.M. van Dun, met P. Boer als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 6 mei 2015. De Raad heeft tevens bepaald dat het Uwv het door de appellant betaalde griffierecht van € 159,- dient te vergoeden.