ECLI:NL:CRVB:2015:1413
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.S. van der Kolk
- M. Greebe
- J.J.T van der Corput
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van re-integratie-inspanningen en loonsanctie in het kader van de Wet WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de re-integratie-inspanningen van appellante, een werkgever, in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De zaak betreft een loonsanctie die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) aan appellante is opgelegd, omdat de re-integratie-inspanningen van appellante onvoldoende zouden zijn geweest. De rechtbank Oost-Brabant had eerder het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv op basis van een besluit van 10 november 2011 de loonsanctie heeft opgelegd, omdat belanghebbende, een voormalig werknemer van appellante, onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv heeft dit bezwaar ongegrond verklaard. De Raad heeft in zijn beoordeling gekeken naar de re-integratie-inspanningen van appellante in het tweede spoor, dat wil zeggen de mogelijkheden voor re-integratie bij een andere werkgever.
De Raad concludeert dat appellante onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht en dat er geen deugdelijke grond was voor het niet starten van deze inspanningen. De Raad heeft daarbij verwezen naar eerdere uitspraken en de verplichtingen die voortvloeien uit de Wet WIA. De uitspraak van de Raad bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellante af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.