ECLI:NL:CRVB:2015:1281
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C. van Viegen
- J.F. Bandringa
- P.W. van Straalen
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens schending van de inlichtingenplicht bij werkzaamheden op rommelmarkten
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstandsverlening aan appellante op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellante ontving sinds 16 december 1996 bijstand, waarbij haar inkomsten uit werkzaamheden als taxichauffeur in mindering werden gebracht. Naar aanleiding van een anonieme tip dat appellante regelmatig op rommelmarkten stond, heeft de gemeente Eindhoven een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellante op rommelmarkten achter een door haar moeder gehuurde kraam stond en haar moeder hielp bij de verkoop van goederen. Appellante heeft echter nagelaten deze werkzaamheden te melden aan de gemeente, wat in strijd is met haar wettelijke inlichtingenverplichting.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij recht op bijstand zou hebben gehad als zij aan haar inlichtingenverplichting had voldaan. De Raad stelt vast dat de werkzaamheden op de rommelmarkten op geld waardeerbaar zijn en dat appellante had moeten begrijpen dat deze activiteiten invloed konden hebben op haar recht op bijstand. De rechtbank heeft de beroepen tegen de besluiten van het college ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. De Raad concludeert dat het college bevoegd was om de bijstand van appellante in te trekken, en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in het openbaar hebben uitgesproken op 21 april 2015.