ECLI:NL:CRVB:2015:1232
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.N.A. Bootsma
- M.C.D. Embregts
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een verzoek tot vaste aanstelling van een ambtenaar bij de politie na tijdelijke dienstverbanden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een verzoek tot een vaste aanstelling van appellant, die sinds 1 oktober 2009 in tijdelijke dienst was bij de politie. Appellant had verzocht om zijn tijdelijke aanstelling om te zetten in een vaste aanstelling, maar de korpschef van de politie had dit verzoek afgewezen. De Raad oordeelde dat de korpschef in redelijkheid kon besluiten om appellant geen vaste aanstelling te verlenen, gezien de omstandigheden van de reorganisatie binnen de politie en de reductie van de formatie. De Raad verwees naar eerdere uitspraken en de relevante wetgeving, waaronder artikel 4 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp), dat de voorwaarden voor tijdelijke en vaste aanstellingen regelt. De Raad concludeerde dat, hoewel appellant een stevigere uitgangspositie had door zijn langdurige tijdelijke dienstverband, dit niet automatisch leidde tot een recht op een vaste aanstelling. De korpschef had voldoende redenen om de afwijzing van het verzoek te handhaven, en het hoger beroep van appellant werd dan ook afgewezen.