ECLI:NL:CRVB:2015:1222
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.N.A. Bootsma
- M.C.D. Embregts
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de bevoegdheid van de korpschef om tijdelijke aanstelling niet om te zetten in een vast dienstverband na rapport over ongewenste omgangsvormen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, een operationeel leidinggevende bij het Korps landelijke politiediensten (Klpd), had een tijdelijke aanstelling die eindigde op 1 november 2011. Hij verzocht de korpschef om zijn tijdelijke aanstelling om te zetten in een vast dienstverband, maar dit verzoek werd afgewezen. De korpschef baseerde zijn beslissing op een rapport, genaamd 'Code Rood', dat ernstige misstanden binnen de groep van de appellant aan het licht bracht, waaronder ongewenste omgangsvormen en een gebrek aan vertrouwen in de leiding.
De Raad oordeelde dat er geen automatisme bestond voor het omzetten van tijdelijke aanstellingen naar vaste aanstellingen, en dat de korpschef de bevoegdheid had om deze beslissing te nemen, maar niet de plicht. De korpschef had in zijn overwegingen het rapport 'Code Rood' meegenomen, wat leidde tot de conclusie dat er geen vertrouwen meer was in de leiding van de groep. De Raad bevestigde dat de korpschef in redelijkheid gebruik had kunnen maken van zijn bevoegdheid om de tijdelijke aanstelling van de appellant niet om te zetten in een vast dienstverband.
De appellant voerde aan dat er sprake was van schending van het gelijkheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel, maar de Raad oordeelde dat de korpschef de stelling van de appellant gemotiveerd had weersproken. De Raad concludeerde dat er geen schending was van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.