ECLI:NL:CRVB:2015:1217
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van verzoeker inzake griffierecht bij de Centrale Raad van Beroep
Op 24 maart 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 14/3188 AKW-V. Het betreft een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 21 mei 2012, waarin het verzoek van de verzoeker niet-ontvankelijk was verklaard omdat het griffierecht niet was betaald en de gronden van het verzoek niet binnen de gestelde termijn waren ingediend. De verzoeker, woonachtig in Marokko, stelde in zijn verzetschrift dat hij het griffierecht per aangetekende brief contant had betaald en dat hij bereid was het griffierecht opnieuw te betalen.
De Raad oordeelde echter dat de verzoeker in verzet geen feiten of omstandigheden had aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat hij niet in verzuim was geweest. De Raad ontving geen bewijs van de aangetekende verzending van het griffierecht en het wettelijke stelsel biedt geen ruimte voor het verlenen van een nieuwe termijn voor de betaling van het griffierecht. De Centrale Raad van Beroep verklaarde het verzet ongegrond en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan door de enkelvoudige kamer, onder leiding van voorzitter T.G.M. Simons, met D.W.M. Kaldenhoven als griffier.