ECLI:NL:CRVB:2016:3369

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
30 augustus 2016
Publicatiedatum
13 september 2016
Zaaknummer
15/8260 AKW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van verzoeker inzake griffierecht en herziening

Op 30 augustus 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 15/8260 AKW-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing van de Raad, waarin het verzoek om herziening van de uitspraak van 24 maart 2015 (14/3188) niet-ontvankelijk werd verklaard. De reden voor deze niet-ontvankelijkheid was dat het griffierecht niet was betaald en dat de gronden voor het verzoek om herziening niet binnen de gestelde termijn waren ingediend.

In het verzetschrift heeft de verzoeker, die in Marokko woont, aangevoerd dat hij het griffierecht binnen de gestelde termijn heeft betaald. Hij heeft ook aangegeven bereid te zijn om het griffierecht opnieuw te voldoen en verzocht om een nieuwe acceptgirokaart. De Raad heeft echter geoordeeld dat de verzoeker in zijn verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat hij niet in verzuim is geweest. De stelling van de verzoeker dat hij het griffierecht tijdig heeft betaald, is niet met bewijsstukken onderbouwd.

De Centrale Raad van Beroep heeft geconcludeerd dat het wettelijke stelsel geen ruimte biedt om de verzoeker een nieuwe termijn voor de betaling van het griffierecht te geven. Daarnaast is er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier N. Talhaoui en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Datum uitspraak: 30 augustus 2016
15/8260 AKW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, 8:108, eerste lid, en 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het verzoek om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 24 maart 2015, 14/3188
Partijen:
[Verzoeker] te [woonplaats] , Marokko (verzoeker)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank
Zitting heeft: T.G.M. Simons
Griffier: N. Talhaoui
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54, 8:108, eerste lid, en 8:119 van de van de Algemene wet bestuursrecht van 15 april 2016 heeft de Raad het verzoek om herziening van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is betaald en de gronden van het verzoek om herziening niet binnen de gestelde termijn zijn ingediend.
In het verzetschrift heeft verzoeker verklaard dat hij het griffierecht binnen de gestelde termijn heeft betaald. Verzoeker heeft verklaard bereid te zijn het griffierecht opnieuw te voldoen en heeft verzocht om toezending van een nieuwe acceptgirokaart.
De Raad is van oordeel dat verzoeker in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat hij niet in verzuim is geweest. Verzoeker heeft zijn stelling dat hij het griffierecht binnen de gestelde termijn heeft betaald niet met stukken onderbouwd. Het wettelijke stelsel biedt geen ruimte om verzoeker een nieuwe termijn voor de betaling van het griffierecht te gunnen.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) N. Talhaoui (getekend) T.G.M. Simons

NW

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
Déclare le recours non fondé
Par conséquent, décidée par T.G.M. Simons en présence de N. Talhaoui en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 30 août 2016.