ECLI:NL:CRVB:2015:1199
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijzondere bijstand voor mondhygiënische behandelingen en de toepassing van buitenwettelijk beleid
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, die het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden ongegrond had verklaard. Appellante had op 31 januari 2012 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) voor de kosten van mondhygiënische behandelingen. Het college verleende bij besluit van 14 februari 2012 bijzondere bijstand voor een bedrag van € 518,85, maar bracht € 175,15 in mindering, het bedrag dat appellante zou zijn vergoed als zij zich had verzekerd via de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering AV Frieso. Appellante stelde dat er zeer dringende redenen waren voor volledige vergoeding van de kosten, gezien haar acute noodsituatie door een ernstig gebitsprobleem.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de Zorgverzekeringswet (Zvw) in beginsel als een voorliggende voorziening geldt en dat bijstandsverlening op grond van de WWB in beginsel niet mogelijk is als er geen zeer dringende redenen zijn. De Raad concludeerde dat appellante niet had aangetoond dat er sprake was van een acute noodsituatie. Het college had bovendien het buitenwettelijk beleid op consistente wijze toegepast door het bedrag van de collectieve verzekering in mindering te brengen op de bijstandsverlening. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde.