ECLI:NL:CRVB:2015:1135
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Eervol ontslag op grond van onbekwaamheid of ongeschiktheid voor de vervulling van de functie van adviseur
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin het beroep tegen het bestreden besluit van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ongegrond werd verklaard. Appellant, werkzaam bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie, ontving op 10 januari 2012 eervol ontslag op grond van onbekwaamheid of ongeschiktheid voor zijn functie als adviseur. De minister stelde dat appellant niet over de benodigde eigenschappen, mentaliteit en instelling beschikte om zijn functie goed te vervullen. Dit werd onderbouwd met feiten en omstandigheden, waaronder verslagen van functionerings- en voortgangsgesprekken. Appellant had de kans gekregen om zijn functioneren te verbeteren, maar dit was niet gelukt. De Raad voor de Rechtspraak bevestigde dat de minister appellant op meerdere momenten had aangesproken op zijn functioneren en hem begeleiding had geboden, maar dat er geen verbetering was opgetreden. Appellant voerde aan dat zijn functioneren beïnvloed was door ziekte, maar deze claim werd niet onderbouwd met medische stukken. De Raad oordeelde dat het ontslag terecht was en dat de minister deugdelijk had gemotiveerd waarom hij van het advies van de bezwaaradviescommissie was afgeweken. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.