ECLI:NL:CRVB:2015:1077
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking bijstand op grond van schending inlichtingenverplichting na fraudeonderzoek
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstand van appellant, die sinds 1 november 2010 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand. Na een fraudeonderzoek, dat werd gestart naar aanleiding van signalen van de Belastingdienst en de politie, heeft het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch besloten om de bijstand van appellant in te trekken met ingang van 1 september 2012. Dit besluit was gebaseerd op de schending van de inlichtingenverplichting door appellant, die geen informatie heeft verstrekt over de aankoop van een Rolex-horloge ter waarde van € 14.000,-. De te beoordelen periode voor deze intrekking loopt van 1 september 2012 tot en met 13 september 2012.
Appellant heeft in eerste instantie zijn zwijgrecht ingeroepen, maar heeft later in beroep gesteld dat hij het horloge heeft betaald met een schadevergoeding die hij had ontvangen na een verkeersongeluk. Echter, hij heeft geen bewijs geleverd voor deze claim. De rechtbank Oost-Brabant heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat appellant de inlichtingenverplichting heeft geschonden. De Raad oordeelde dat de door het college gevraagde informatie over de financiering van het horloge relevant was voor het vaststellen van het recht op bijstand.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en werd openbaar uitgesproken op 31 maart 2015.