ECLI:NL:CRVB:2015:1018

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 april 2015
Publicatiedatum
2 april 2015
Zaaknummer
13-5127 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van functiebeschrijving en inpassing in functieprofiel binnen ambtenarenrecht

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die haar beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Ridderkerk ongegrond verklaarde. Appellante, werkzaam als medewerker bezwaar en beroep sociale zaken, verzocht om inpassing van haar aangepaste functiebeschrijving in een generiek functieprofiel uit het functieboek van de gemeente. Het college had eerder besloten dat haar functiebeschrijving bleef gekoppeld aan het profiel vakspecialist C, na advies van BuitenhekPlus. Appellante betwistte deze inpassing en stelde dat zij een bijdrage levert aan beleidsontwikkeling, wat volgens haar een inpassing in functieprofiel vakspecialist B rechtvaardigde.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de inpassing van de functiebeschrijving van appellante in het profiel vakspecialist C op voldoende gronden berustte. De Raad benadrukte dat de toetsing van de inpassing terughoudend moet zijn en dat de enkele mogelijkheid van inpassing in een ander profiel niet voldoende is voor vernietiging van het besluit. De Raad volgde de rechtbank en het college in hun uitleg van de term 'ontwikkeling' en concludeerde dat appellante niet voldeed aan de criteria voor het profiel vakspecialist B. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en wees het verzoek om aanpassing van het functieboek af, aangezien de functiebeschrijving voldeed aan de eisen van het profiel vakspecialist C.

De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met K.J. Kraan als voorzitter, en de leden C.H. Bangma en M.T. Boerlage. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 2 april 2015.

Uitspraak

13/5127 AW
Datum uitspraak: 2 april 2015
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
1 augustus 2013, 12/4851 en 12/4876 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Ridderkerk (college)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
Namens het college heeft mr. V.G.A. Kellenaar een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 februari 2015. Appellante is niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Kellenaar en
P.M. Ensering.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellante is werkzaam bij de [gemeente], laatstelijk als medewerker bezwaar en beroep sociale zaken.
1.2.
Appellante heeft verzocht om inpassing van haar aangepaste functiebeschrijving in een generiek functieprofiel uit het functieboek van de [gemeente]. Deze functiebeschrijving is, na vaststelling, ter advies voorgelegd aan de externe functiewaarderingskundige (BuitenhekPlus). Na advies van BuitenhekPlus van 30 juni 2011 heeft het college bij besluit van 18 augustus 2011 bepaald dat de nieuwe functiebeschrijving blijft gekoppeld aan het profiel vakspecialist C.
1.3.
Het college heeft dit besluit, na een aanvullend advies van BuitenhekPlus van
29 september 2011, gehandhaafd bij besluit van 1 oktober 2012 (bestreden besluit). Hieraan is ten grondslag gelegd dat de medewerker bezwaar en beroep sociale zaken geen projecten aanstuurt en weliswaar adviseert over beleidsuitvoering, maar geen bijdrage levert aan beleidsontwikkeling. Verder is aangenomen dat in deze functie geen sprake is van complexe werkzaamheden in de zin van de toelichting op het functieboek; daarbij is met name een vergelijking gemaakt met de functie van operationeel beleidsmedewerker sociale zaken.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellante heeft zich in hoger beroep op hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
In het functieboek is het profiel vakspecialist B (peildatum 1 januari 2008) als volgt omschreven: verricht of begeleidt complexe vakspecialistische werkzaamheden op een eigen vakgebied, adviseert over beleidsuitvoering en levert bijdragen aan beleidsontwikkeling en stuurt projecten aan op een afgebakend terrein. Het profiel vakspecialist C (peildatum
1 januari 2008) is als volgt omschreven: verricht of begeleidt vakspecialistische werkzaamheden op het eigen vakgebied, adviseert over het eigen vakgebied en/of de uitvoering en verricht beheerwerkzaamheden op het eigen vakgebied.
4.2.
De inpassing van de functiebeschrijving van appellante in de generieke functie van vakspecialist C moet naar vaste rechtspraak van de Raad (uitspraak van 2 augustus 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BX3543) terughoudend worden getoetst. Die toetsing is, naast de overigens in aanmerking komende toetsing aan regels van geschreven en ongeschreven recht, beperkt tot de vraag of de inpassing op onvoldoende gronden berust. Dit betekent dat pas tot vernietiging van het bestreden besluit kan worden overgegaan als deze inpassing als onhoudbaar moet worden aangemerkt. Daarvoor is ontoereikend de enkele omstandigheid dat inpassing in een ander, hoger gewaardeerd functieprofiel op zichzelf denkbaar en verdedigbaar is.
4.3.
Voor zover appellante heeft beoogd de inhoud van de functiebeschrijving te betwisten, merkt de Raad op dat het college bij de inpassing van deze functiebeschrijving mocht uitgaan. Appellante heeft deze functiebeschrijving zelf opgesteld en heeft tegen de vaststelling geen bezwaar gemaakt.
4.4.
Appellante heeft betoogd dat inpassing in het functieprofiel vakspecialist C niet passend is. Haar functie moet worden ingepast in functieprofiel vakspecialist B. Zij heeft daartoe aangevoerd dat zij een structurele bijdrage levert aan beleidsontwikkelingen en beleidswijzigingen. Dit betoog faalt. Uit de functiebeschrijving en de toelichting daarop namens het college ter zitting bij de Raad komt naar voren dat appellante als medewerker bezwaar en beroep sociale zaken een signaalfunctie heeft ten aanzien van de wijze waarop het beleid is toegepast in concrete besluitvorming. Niet kan worden gezegd dat appellante een bijdrage levert aan de ontwikkeling van beleid, zoals omschreven in het functieprofiel vakspecialist B. De Raad volgt daarbij de rechtbank en het college in hun uitleg van de term ‘ontwikkeling’, namelijk: het vormen respectievelijk zelfstandig concipiëren. Nu de functiebeschrijving ook aan de overige elementen uit het profiel vakspecialist C voldoet, is de conclusie gerechtvaardigd dat de inpassing van de functie van appellante op voldoende gronden berust.
4.5.
Appellante heeft aanpassing van het functieboek bepleit, als blijkt dat inpassing in het functieprofiel vakspecialist B niet mogelijk is. Nu de functiebeschrijving past binnen één van de functieprofielen, slaagt dit pleidooi niet.
4.6.
Geen aanleiding wordt gezien om appellante te volgen in haar stelling dat de adviezen van BuitenhekPlus onvoldoende zorgvuldig tot stand zijn gekomen. In het advies van
30 juni 2011 wordt de functie van appellante vergeleken met de functie van junior juridisch medewerker. Aan appellante kan worden toegegeven dat haar functie als zwaarder kan worden gekwalificeerd. In het aanvullend advies van 29 september 2011 wordt de functie van appellante echter vergeleken met de functie operationeel beleidsmedewerker sociale zaken. In wat appellante heeft aangevoerd, ziet de Raad geen aanleiding voor de conclusie dat een vergelijking met die functie geen stand kan houden.
4.7.
Appellante heeft verder gesteld dat het college in de afgelopen jaren binnen de organisatie vijf nieuwe functies heeft geïntroduceerd die aan het functieprofiel vakspecialist B zijn gekoppeld. De gedingstukken bieden echter geen aanknopingspunten voor de juistheid van deze stelling. Deze gedingstukken bieden evenmin grond voor de conclusie dat de zogenoemde RATO-methode zou moeten worden gevolgd, zoals appellante heeft betoogd. Toepassing van die methode komt pas aan de orde bij een nieuwe functie. In dit geval gaat het om een bestaande, onderhouden functie.
4.8.
Uit hetgeen in 4.2 tot en met 4.7 is overwogen volgt dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door K.J. Kraan als voorzitter en C.H. Bangma en M.T. Boerlage als leden, in tegenwoordigheid van S.W. Munneke als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 april 2015.
(getekend) K.J. Kraan
(getekend) S.W. Munneke

MK