ECLI:NL:CRVB:2015:1016
Centrale Raad van Beroep
Afwijzing aanvraag maatschappelijke opvang op grond van de Wmo en de Terugkeerrichtlijn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, een in Egypte geboren man die sinds 1978 in Nederland verblijft zonder verblijfsvergunning, had een aanvraag ingediend voor toelating tot maatschappelijke opvang op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Deze aanvraag was door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam afgewezen, omdat appellant niet rechtmatig in Nederland verbleef en het college geen verplichting had om hem opvang te bieden.
De rechtbank had het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat de door appellant aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om hem te kwalificeren als kwetsbaar persoon volgens de Terugkeerrichtlijn. De Raad benadrukte dat appellant ten tijde van de aanvraag niet rechtmatig in Nederland verbleef en dat hij geen pogingen had ondernomen om terug te keren naar Egypte.
De Raad heeft ook het beroep van appellant op de EU-Richtlijn 2008/115/EG (Terugkeerrichtlijn) afgewezen, omdat de implementatietermijn ten tijde van de aanvraag nog niet was verstreken. De Raad concludeerde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een ander oordeel rechtvaardigden dan dat van de rechtbank. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.