ECLI:NL:CRVB:2015:1015
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen om een indicatie voor zorg op grond van de AWBZ met betrekking tot Ondersteunende begeleiding
Op 1 april 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellanten tegen het CIZ. De zaak betreft de afwijzing van aanvragen om een indicatie voor zorg op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), specifiek voor de zorgfunctie Ondersteunende begeleiding. De aanvragen van appellanten werden eerder afgewezen door het CIZ, en deze afwijzingen werden in latere besluiten gehandhaafd. De rechtbank Oost-Brabant had de beroepen van appellanten tegen deze besluiten ongegrond verklaard.
In hoger beroep hebben appellanten hun eerdere gronden herhaald, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank deze gronden afdoende had besproken en gemotiveerd. De Raad concludeerde dat het CIZ niet in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel had gehandeld, aangezien appellanten niet hadden onderbouwd welke informatie het CIZ had moeten opvragen bij de behandelaren. Ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel werd verworpen, omdat de door appellanten aangehaalde besluiten onvoldoende aanknopingspunten boden voor de conclusie dat er sprake was van gelijke gevallen.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraken van de rechtbank en wees de verzoeken om schadevergoeding af. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van J.C. Hoogendoorn als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 1 april 2015.