ECLI:NL:CRVB:2015:1015

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 april 2015
Publicatiedatum
1 april 2015
Zaaknummer
13-6457 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvragen om een indicatie voor zorg op grond van de AWBZ met betrekking tot Ondersteunende begeleiding

Op 1 april 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellanten tegen het CIZ. De zaak betreft de afwijzing van aanvragen om een indicatie voor zorg op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), specifiek voor de zorgfunctie Ondersteunende begeleiding. De aanvragen van appellanten werden eerder afgewezen door het CIZ, en deze afwijzingen werden in latere besluiten gehandhaafd. De rechtbank Oost-Brabant had de beroepen van appellanten tegen deze besluiten ongegrond verklaard.

In hoger beroep hebben appellanten hun eerdere gronden herhaald, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank deze gronden afdoende had besproken en gemotiveerd. De Raad concludeerde dat het CIZ niet in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel had gehandeld, aangezien appellanten niet hadden onderbouwd welke informatie het CIZ had moeten opvragen bij de behandelaren. Ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel werd verworpen, omdat de door appellanten aangehaalde besluiten onvoldoende aanknopingspunten boden voor de conclusie dat er sprake was van gelijke gevallen.

De Raad bevestigde de aangevallen uitspraken van de rechtbank en wees de verzoeken om schadevergoeding af. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van J.C. Hoogendoorn als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 1 april 2015.

Uitspraak

13/6457 AWBZ e.v.
Datum uitspraak: 1 april 2015
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op de hoger beroepen tegen de uitspraken van de rechtbank Oost-Brabant van
23 oktober 2013, 10/1689, 10/1691, 10/1695 en 10/1714 (aangevallen uitspraken)
Partijen:
[appellant 1] te [woonplaats 1] en drie anderen, zoals vermeld op de bij deze uitspraak behorende bijlage (appellanten)

CIZ

PROCESVERLOOP
Namens appellanten heeft mr. P.A.A. Smits, advocaat, hoger beroepen ingesteld. Nadien heeft A. Tel zich als gemachtigde van appellanten gesteld.
CIZ heeft verweerschriften ingediend.
Namens appellanten heeft A. Tel nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 januari 2015. [appellant 2] is verschenen, bijgestaan door A. Tel, die ook voor de overige appellanten is verschenen. CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.E. Koedood.

OVERWEGINGEN

1. Bij twee besluiten van 12 december 2007 en twee besluiten van 26 maart 2008 heeft CIZ de aanvragen van appellanten om een indicatie voor zorg op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) afgewezen. Bij besluit van 19 april 2010, twee besluiten van 22 april 2010 en een besluit van 26 april 2010 (bestreden besluiten) heeft CIZ deze afwijzingen gehandhaafd voor zover het de zorgfunctie Ondersteunende begeleiding betreft.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraken de voor zover hier van belang gelijkluidende beroepen van appellanten tegen de bestreden besluiten ongegrond verklaard.
3. Appellanten hebben de aangevallen uitspraken op basis van dezelfde beroepsgronden bestreden.
4. De Raad overweegt het volgende.
4.1.
Appellanten hebben zich in hoger beroep grotendeels beperkt tot het herhalen van de in beroep aangevoerde gronden. De rechtbank heeft deze beroepsgronden in de aangevallen uitspraken afdoende besproken en overtuigend gemotiveerd waarom deze niet leiden tot een vernietiging van de bestreden besluiten.
4.2.
Het betoog van appellanten dat CIZ in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel heeft gehandeld nu is nagelaten informatie die volgens appellanten zou ontbreken bij zijn behandelaren op te vragen, slaagt niet. Appellanten hebben niet onderbouwd welke nadere gegevens CIZ bij de behandelaren had moeten opvragen en evenmin zelf medische gegevens verstrekt ter onderbouwing van het standpunt dat CIZ een indicatie voor Ondersteunende begeleiding had moeten stellen. De rechtbank heeft dan ook met juistheid geen aanleiding gezien voor het oordeel dat de medische adviezen die ten grondslag aan de bestreden besluiten zijn gelegd, niet volledig zijn of onvoldoende zorgvuldig zijn voorbereid. De Raad wijst overigens in dit verband op zijn uitspraak van 7 januari 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:4. Gelet daarop ziet de Raad geen aanleiding om het verzoek namens appellanten om een deskundige te benoemen, in te willigen.
4.3.
Appellanten hebben onder verstrekking van twee indicatiebesluiten van CIZ, gericht aan twee andere personen, betoogd dat CIZ heeft gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel, nu CIZ bij die besluiten op basis van gelijksoortige informatie wel een indicatie voor zorg heeft gesteld. Dit betoog slaagt niet, aangezien de twee verstrekte besluiten onvoldoende aanknopingspunten bieden voor het oordeel dat sprake van gelijke gevallen is.
4.4.
Uit het vorenstaande volgt dat de hoger beroepen niet slagen en dat de aangevallen uitspraken voor bevestiging in aanmerking komen. Gelet hierop is een veroordeling tot vergoeding van schade niet mogelijk, zodat de verzoeken daartoe worden afgewezen.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- bevestigt de aangevallen uitspraken;
- wijst de verzoeken om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van
J.C. Hoogendoorn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 1 april 2015.
(getekend) J. Brand
(getekend) J.C. Hoogendoorn

RB

BIJLAGE

Lijst van appellanten:
Procedurenummer Appellant(e) Woonplaats
1. AWBZ [appellant 1] [woonplaats 1]
2. 13/6458 AWBZ [appellant 2]
3. 13/6461 AWBZ [appellante] [woonplaats 2]
4. 13/6478 AWBZ [appellant 3]