Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van bijstandsuitkeringen aan appellanten, die beiden sinds 16 februari 2009 bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, die eerder de bezwaren van appellanten gedeeltelijk gegrond verklaarde. De zaak draait om de vraag of appellanten in de periode van 10 juni 2009 tot en met 9 december 2010 een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd, wat zij ontkennen. Het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen heeft op basis van een melding van de wijkmanager en een daaropvolgend onderzoek door de sociale recherche geconcludeerd dat appellanten samenwoonden en heeft de bijstand herzien naar de norm voor gehuwden. Dit leidde tot een terugvordering van eerder verstrekte bijstand.
De Raad heeft vastgesteld dat appellanten in de genoemde periode wel degelijk een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd, onderbouwd door verklaringen van appellanten zelf, buurtbewoners en onderzoeksresultaten van de sociale recherche. De Raad oordeelt dat de inlichtingenverplichting is geschonden, omdat appellanten geen melding hebben gemaakt van hun gezamenlijke huishouding. Het beroep op het vertrouwensbeginsel van appellanten wordt verworpen, omdat er geen ondubbelzinnige toezeggingen zijn gedaan door het college die gerechtvaardigde verwachtingen hebben gewekt.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in het openbaar hebben uitgesproken op 25 maart 2014. Tegen deze uitspraak staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden.