Uitspraak
12 september 2012, 11/5148 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
13 augustus 1995 een (gedeeltelijke) uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontvangen, nadat hij was uitgevallen voor zijn werkzaamheden bij een metaalgieterij. Betrokkene heeft destijds geen bezwaar gemaakt tegen het besluit tot beëindiging van de WAO-uitkering. Dit is tussen partijen niet in geschil. Inmiddels heeft appellant het WAO-dossier van betrokkene geschoond, zodat de medische en arbeidskundige grondslag van het besluit dat toentertijd heeft geleid tot beëindiging van de WAO-uitkering met ingang van 13 augustus 1995, niet meer te achterhalen is.
3 juli 2009, 6 oktober 2011 en 23 februari 2012 en van psycholoog M. Dubbeldam van 3 juli 2009. De door de rechtbank ingeschakelde deskundige psychiater Boeykens heeft betrokkene op 2 mei 2012 onderzocht in bijzijn van diens dochter, die tevens als tolk optrad. Boeykens heeft, op basis van de bovengenoemde stukken van de behandelende artsen, het gesprek met betrokkene, de door de dochter van betrokkene verstrekte informatie en de CT-scan van de hersenen van 2 februari 2012 geconcludeerd dat bij betrokkene sprake is van matig en mogelijk zelfs ernstige zwakzinnigheid die al het heel het leven bestaat, met daarnaast autistische kenmerken en kenmerken die passen bij een frontaal syndroom. Deze kenmerken kunnen volgens Boeykens overigens ook verklaard worden vanuit de mate van zwakzinnigheid. Boeykens is van oordeel dat betrokkene op zijn zeventiende verjaardag
(24 juli 1977) en daarna geen benutbare mogelijkheden had gelet op zijn verstandelijke vermogens.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover opdracht is gegeven tot het nemen van een nieuw besluit op bezwaar;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige voor zover aangevochten.