ECLI:NL:CRVB:2014:917
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.J.M. Heijs
- J.Th. Wolleswinkel
- W.J.A.M. van Brussel
- Rechtspraak.nl
Weigering benoeming tot honorair hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen
In deze zaak gaat het om de weigering van de benoeming van appellant tot honorair hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen. Appellant, die eerder als hoogleraar aan de faculteit was verbonden, heeft in de periode voorafgaand aan zijn ontslag in 2009 gesprekken gevoerd met de decaan over een honorair hoogleraarschap. Ondanks de langdurige onderhandelingen is er geen overeenstemming bereikt over de voorwaarden, met name over de beschikbaarheid van een werkplek. Appellant heeft op 1 november 2009 een aanbod voor een honorair hoogleraarschap van vijf jaar geaccepteerd, maar het faculteitsbestuur heeft uiteindelijk besloten om appellant geen werkplek aan te bieden, wat leidde tot de beslissing om de benoeming in de ijskast te zetten. De Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep geoordeeld dat er geen rechtens te honoreren toezeggingen zijn gedaan door het faculteitsbestuur en dat de verstoorde verhoudingen voldoende reden gaven om af te zien van de benoeming. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Groningen, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard. De Raad concludeert dat de voorwaarden voor een honorair aanstelling niet zijn vervuld en dat het hoger beroep van appellant niet slaagt.