ECLI:NL:CRVB:2014:855
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J.T. van den Corput
- J.S. van der Kolk
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering en beoordeling van psychische klachten
In deze zaak gaat het om de weigering van een WIA-uitkering aan appellante, die sinds 27 oktober 2008 werkzaam was maar op 25 mei 2009 uitviel vanwege psychische klachten. Appellante diende op 18 januari 2011 een aanvraag in voor een WIA-uitkering, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) concludeerde dat zij al bij aanvang van haar dienstverband volledig arbeidsongeschikt was. Het Uwv verklaarde het bezwaar van appellante tegen deze beslissing ongegrond, met de stelling dat zij op 23 mei 2011 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank Amsterdam onderschreef deze beslissing en verklaarde het beroep van appellante ongegrond.
In hoger beroep voerde appellante aan dat zij op de datum in geding ernstige psychische klachten had en nog steeds onder behandeling stond. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de bezwaarverzekeringsarts zorgvuldig onderzoek had verricht en dat er onvoldoende aanwijzingen waren voor het bestaan van chronische depressiviteit op de datum in geding. De Raad concludeerde dat de functies die aan het bestreden besluit ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor appellante, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de argumenten van appellante niet overtuigend genoeg vonden om tot een ander oordeel te komen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 5 maart 2014.