ECLI:NL:CRVB:2014:841
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de invaliditeitsuitkering op basis van de Algemene Oorlogsongevallenregeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 maart 2014 uitspraak gedaan in het geding tussen appellant, vertegenwoordigd door mr. J.C.M. van Berkel, en de Commissie Algemene Oorlogsongevallenregeling (verweerster). De zaak betreft de aanvraag van appellant, geboren in 1941 in het voormalig Nederlands-Indië, voor toekenning van uitkeringen op basis van de Algemene Oorlogsongevallenregeling (AOR). Appellant was eerder aangemerkt als oorlogsslachtoffer en ontving een invaliditeitsuitkering berekend naar een percentage van 10, naast een vergoeding voor geneeskundige behandelingen en huishoudelijke hulp. Het bestreden besluit van verweerster, dat het bezwaar van appellant ongegrond verklaarde, werd in deze procedure ter beoordeling voorgelegd.
Tijdens de zitting op 30 januari 2014 heeft de Raad de feiten en omstandigheden van de zaak besproken. De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet langer een verband stelt tussen zijn lichamelijke klachten en het oorlogsgeweld. De beoordeling van de medische situatie van appellant is gebaseerd op rapporten van artsen, waaronder A.S.E.P. Textor, die concludeerde dat appellant psychische klachten heeft met beperkte gevolgen voor zijn functioneren. De Raad heeft de adviezen van de geneeskundige adviseurs van verweerster als voldoende zorgvuldig en gemotiveerd beoordeeld.
De Raad heeft geen aanknopingspunten gevonden om het standpunt van verweerster te weerleggen en concludeert dat het bestreden besluit in stand blijft. Het beroep van appellant wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige medische beoordeling in zaken die betrekking hebben op invaliditeitsuitkeringen op basis van de AOR.