Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten;
- wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 maart 2014 uitspraak gedaan over de weigering van een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) aan verzoeker, die verwijtbaar werkloos was geworden. Verzoeker, die sinds 1995 in dienst was van de gemeente Amsterdam, was per 1 april 2012 overgeplaatst naar een stadsdeel en kreeg op 18 maart 2013 onvoorwaardelijk ontslag wegens plichtsverzuim. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde de WW-uitkering met ingang van 1 april 2013, omdat verzoeker verwijtbaar werkloos was geworden. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv verklaarde dit ongegrond. De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam bevestigde deze beslissing in een eerdere uitspraak op 21 november 2013.
In hoger beroep voerde verzoeker aan dat het onderzoek door het Uwv onzorgvuldig was en dat niet alle omstandigheden waren meegewogen. Hij stelde dat hij meer dan tien jaar goed had gefunctioneerd en dat de werkgever had kunnen volstaan met een overplaatsing in plaats van ontslag. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een objectief dringende reden voor ontslag, gezien de herhaalde plichtsverzuimen van verzoeker, waaronder het niet verschijnen op werk en het niet melden van vermissingen van zijn uitrusting. Ook zijn tegenstrijdige verklaringen over een incident op 12 december 2012 droegen bij aan het verlies van vertrouwen van de werkgever.
De voorzieningenrechter concludeerde dat het Uwv terecht had aangenomen dat verzoeker verwijtbaar werkloos was geworden en dat er geen grond was voor het oordeel dat de werkloosheid hem niet in overwegende mate kon worden verweten. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen proceskostenvergoeding toegekend.