ECLI:NL:CRVB:2014:799
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens onvoldoende bewijs van bijstandbehoevendheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Almelo. De appellant, die tot en met 13 oktober 2010 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), heeft na een verhuizing naar Hengelo op 20 oktober 2010 opnieuw bijstand aangevraagd. Deze aanvraag werd echter ingetrokken na twijfels over de juistheid van de verstrekte gegevens. De appellant heeft in de periode daarna meerdere aanvragen ingediend, maar deze werden steeds afgewezen omdat hij niet aannemelijk kon maken dat hij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet de benodigde informatie heeft verstrekt over zijn inkomenssituatie, wat essentieel is voor de beoordeling van zijn recht op bijstand. De verklaringen die hij heeft afgelegd over zijn financiële situatie waren inconsistent en niet controleerbaar. De Raad oordeelde dat de appellant tekort is geschoten in zijn inlichtingenverplichting, zoals vastgelegd in artikel 17 van de WWB. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of hij in de relevante periode voldeed aan de voorwaarden voor bijstandsverlening.
De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat het hoger beroep van de appellant niet slaagt. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.