ECLI:NL:CRVB:2014:734
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J.T. van den Corput
- J.S. van der Kolk
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak gaat het om de weigering van een WIA-uitkering aan appellant, die zich ziek had gemeld wegens rugklachten. Appellant, die voorheen als constructiebankwerker werkte, had zich per 22 januari 2010 ziek gemeld. Na een medisch onderzoek door een verzekeringsarts op 16 november 2011, werd vastgesteld dat appellant lijdt aan rugklachten met uitstraling naar zijn rechterbeen, evenals andere aandoeningen zoals hypertensie en diabetes mellitus II. De verzekeringsarts concludeerde dat appellant, ondanks zijn klachten, niet voldeed aan de criteria voor een WIA-uitkering, omdat hij per 20 januari 2012 voor minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Het Uwv bevestigde deze beslissing in een bestreden besluit op 28 februari 2012, waartegen appellant in beroep ging.
De rechtbank Arnhem verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarbij zij oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig was uitgevoerd en dat de door het Uwv aangeduide functies passend waren voor appellant. In hoger beroep betoogde appellant dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was, omdat er geen informatie was opgevraagd bij zijn behandelend artsen. Hij bracht aanvullende medische stukken in, maar de Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig was en dat de beperkingen van appellant niet waren onderschat. De Raad bevestigde de eerdere oordelen en oordeelde dat de informatie van de neuroloog geen aanleiding gaf voor zwaardere beperkingen op de datum in geding.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak, waarbij het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep op 5 maart 2014.