ECLI:NL:CRVB:2014:713
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. de Mooij
- A.J. Schaap
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een persoonsgebonden budget na misbruik
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft appellante, geboren in 1934, die hulpbehoevend is en in 2009 een persoonsgebonden budget (pgb) was toegekend voor de inkoop van zorg. Na vaststelling van misbruik van dit pgb heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam het budget stopgezet en zorg in natura aangeboden. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat het college terecht heeft besloten om de keuzemogelijkheid voor een pgb in te trekken, gezien de zwaarwegende omstandigheden. Appellante, die analfabeet en dementerend is, zou niet in staat zijn om het pgb op een verantwoorde manier te besteden. De rechtbank concludeerde dat er geen veranderingen in de situatie waren die een andere beslissing rechtvaardigden.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij wel degelijk recht heeft op een pgb, maar de Raad heeft deze argumenten niet overtuigend geacht. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de omstandigheden van appellante, waaronder haar analfabetisme en dementie, voldoende reden gaven om de keuze voor een pgb te weigeren. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van verantwoorde besteding van zorgbudgetten en de rol van de gemeente in het waarborgen van de zorg voor kwetsbare personen. De beslissing van de Centrale Raad van Beroep is openbaar uitgesproken en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.