ECLI:NL:CRVB:2014:682
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van plaatsing in een hogere functie binnen de politieorganisatie op basis van ervaring en competenties
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Utrecht. De appellant, werkzaam bij het Korps Landelijke Politiediensten, had hoger beroep ingesteld tegen de weigering van de korpschef om hem te plaatsen in een hogere functie van senior vaktechnisch specialist. De appellant had gesolliciteerd naar deze functie, maar de korpschef oordeelde dat hij niet beschikte over de vereiste ervaring en competenties. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van de korpschef ongegrond verklaard.
De Raad overwoog dat de appellant niet kon aantonen dat hij geschikt was voor de functies waarvoor hij had gesolliciteerd. De Raad bevestigde dat de korpschef beoordelingsvrijheid heeft bij het bepalen van de geschiktheid van een werknemer voor een functie, en dat er in beginsel geen afdwingbare aanspraak bestaat op plaatsing in een hogere functie tijdens een reorganisatie. De Raad concludeerde dat de korpschef in redelijkheid tot het oordeel kon komen dat de appellant niet over de benodigde ervaring en competenties beschikte, en dat er geen aanleiding was om de appellant de mogelijkheid te bieden een assessment te ondergaan.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en wijst het hoger beroep van de appellant af. De Raad oordeelde dat er geen proceskostenveroordeling nodig was, aangezien de korpschef niet in het ongelijk was gesteld.