ECLI:NL:CRVB:2014:663
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.Th. Wolleswinkel
- J.N.A. Bootsma
- B.J. van de Griend
- Rechtspraak.nl
Geen leeftijdsdiscriminatie bij ontslag gevangenismedewerker
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een gevangenismedewerker, appellante, die zich beklaagde over haar ontslag op basis van leeftijdsdiscriminatie. Appellante, geboren in 1950, was werkzaam in een substantieel bezwarende functie bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Tot 1 januari 2010 gold dat ambtenaren in dergelijke functies met ontslag gingen op de eerste dag van de maand volgend op het bereiken van de leeftijd van 60 jaar. Na deze datum werd deze leeftijd verhoogd naar 60 jaar en 8 maanden. Voor ambtenaren geboren vóór 1950 bleef de oude ontslagdatum van kracht. Appellante kreeg in augustus 2010 buitengewoon verlof zonder behoud van bezoldiging en haar SBF-uitkering werd vastgesteld op € 2.964,88 bruto per maand, met een einddatum van 1 maart 2014.
De rechtbank Rotterdam had eerder het beroep van appellante gegrond verklaard en het besluit van de minister vernietigd, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de SBF-regeling, die de ontslagleeftijd en uitkering regelt, een algemeen verbindend voorschrift is. De Raad benadrukte dat de rechter terughoudend moet zijn bij het respecteren van de belangenafweging die door de wetgever is gemaakt. Appellante had geen gronden aangevoerd tegen de hoogte van de SBF-uitkering en de Raad concludeerde dat de minister niet in strijd met goed werkgeverschap had gehandeld. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen grond was voor toewijzing.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor ambtenaren om zich bewust te zijn van de gevolgen van de SBF-regeling en de mogelijkheden die zij hebben om hun situatie te beïnvloeden, zoals het indienen van een verzoek om langer door te werken. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde en dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven.