ECLI:NL:CRVB:2014:660
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.J.M. Heijs
- J.Th. Wolleswinkel
- C.H. Bangma
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en ontslagvergoeding in het ambtenarenrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Groningen. De appellante, werkzaam bij het dagelijks bestuur van Ability, had hoger beroep ingesteld na een ongegrondverklaring van haar beroep tegen een besluit van het dagelijks bestuur. Dit besluit hield in dat appellante eervol ontslag was verleend wegens volledige ongeschiktheid voor haar functie als gevolg van ziekte, zonder dat zij recht had op een aanvulling op haar Wet WIA-uitkering of andere vergoedingen. De rechtbank had vastgesteld dat het ontslag niet in geschil was, maar dat er onenigheid bestond over de vraag of het dagelijks bestuur een financiële vergoeding had moeten toekennen. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van bijzondere factoren in de werkomstandigheden die de arbeidsongeschiktheid objectief bezien als buitensporig konden kwalificeren.
In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat haar arbeidsongeschiktheid in en door de dienst was veroorzaakt door abnormale en buitensporige werkomstandigheden. De Raad voor de Rechtspraak bevestigde het oordeel van de rechtbank en oordeelde dat appellante niet voldoende feiten had aangedragen om haar stelling te onderbouwen. De Raad merkte op dat de subjectieve kwetsbaarheid van een werknemer niet kan leiden tot de conclusie dat er sprake is van buitensporigheid in de werkomstandigheden. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij ook werd opgemerkt dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.