ECLI:NL:CRVB:2014:651
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag arrangement C van de Regeling Arrangementen tweede carrière na SBF bij DJI
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die sinds 1 juni 1995 werkzaam was in een substantieel bezwarende functie bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), had in augustus 2010 een aanvraag ingediend voor arrangement C van de Regeling Arrangementen tweede carrière na SBF bij DJI. De aanvraag werd afgewezen omdat de appellant op dat moment niet meer in dienst was bij DJI en dus niet voldeed aan de voorwaarden van de Regeling. De Raad oordeelde dat de appellant niet kon vertrouwen op de mogelijkheid om arrangement C aan te vragen, ondanks dat zijn leidinggevende hem de gelegenheid had gegeven om dit te doen. Er was geen sprake van een ondubbelzinnige toezegging van een bevoegd orgaan dat de appellant in aanmerking zou komen voor het arrangement. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat de Regeling bedoeld is voor ambtenaren die al langere tijd in een SB-functie werkzaam zijn en dat de beëindiging van het dienstverband van de appellant niet met het oog op de Regeling was gebeurd. De Raad oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.