ECLI:NL:CRVB:2014:581
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die sinds 1 januari 2004 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een anonieme tip over zwart werken, heeft de Sociale Recherche Twente een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek omvatte dossieronderzoek, waarnemingen en verhoren. De bevindingen leidden tot de conclusie dat appellante in de periode van 23 oktober 2009 tot en met 8 april 2010 werkzaamheden had verricht voor een cafetaria en een andere werkgever, zonder dit te melden aan het college. Op basis van deze bevindingen heeft het college op 1 juli 2010 de bijstand herzien en een bedrag van € 3.644,47 teruggevorderd. Appellante heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door het college op 9 november 2010.
De rechtbank Almelo heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante betoogd dat zij geen betaalde werkzaamheden heeft verricht en dat de rechtbank haar motieven om te werken niet voldoende heeft meegewogen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat appellante haar inlichtingenverplichting heeft geschonden. De Raad oordeelt dat de werkzaamheden die appellante verrichtte voor het cafetaria en de andere werkgever als op geld waardeerbare arbeid moeten worden aangemerkt. Appellante heeft niet aangetoond dat er dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.