ECLI:NL:CRVB:2014:580
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellanten, die vanaf 1 juli 2005 bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een melding van de politie over mogelijke verkoopactiviteiten vanuit hun woning, heeft de sociale recherche van de gemeente Leudal een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek toonde aan dat appellanten in de periode van 5 oktober 2009 tot en met 28 januari 2011 maar liefst 996 advertenties op Marktplaats.nl hadden geplaatst, waarbij voornamelijk kleding en make-up werd aangeboden. De sociale recherche concludeerde dat appellanten hun wettelijke inlichtingenverplichting hadden geschonden door onvoldoende inzicht te geven in hun inkomsten uit deze verkoopactiviteiten.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leudal heeft daarop besloten om de bijstand van appellanten met terugwerkende kracht in te trekken en een bedrag van € 20.672,66 terug te vorderen. Appellanten hebben hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank Roermond heeft het beroep van appellanten tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellanten in hoger beroep zijn gegaan.
In hoger beroep hebben appellanten aangevoerd dat de opschorting van hun bijstandsrecht onterecht was, omdat zij geen administratie of boekhouding hadden en dat het recht op bijstand kan worden vastgesteld aan de hand van hun bankafschriften. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat appellanten niet voldoende verifieerbare inlichtingen hebben verstrekt over hun inkomsten, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de intrekking van de bijstand terecht was, omdat appellanten hun inlichtingenverplichting hadden geschonden.