ECLI:NL:CRVB:2014:573
Centrale Raad van Beroep
- Herziening
- J.W. Schuttel
- B.M. van Dun
- R.E. Bakker
- Rechtspraak.nl
Toekenning loongerelateerde WGA-uitkering voortgezet als vervolguitkering, gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 februari 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Roermond. De rechtbank had eerder het beroep van appellant tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond verklaard. Dit besluit betrof de voortzetting van de loongerelateerde WGA-uitkering van appellant, die was gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%. Appellant was van mening dat zijn medische beperkingen onvoldoende waren erkend en dat hij niet in staat was de aan de schatting ten grondslag gelegde functies te vervullen.
De rechtbank had deskundigen ingeschakeld om de medische situatie van appellant te beoordelen. De orthopedisch chirurg W.G.H. Meijers en neurochirurg/neuroloog prof. dr. E.A.M. Beuls gaven beide aan dat de beperkingen van appellant correct waren vastgesteld, maar appellant bleef van mening dat zijn klachten niet adequaat waren meegenomen in de beoordeling. De Raad oordeelde dat de rapporten van de deskundigen overtuigend waren en dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de verzekeringsartsen van het Uwv de belastbaarheid van appellant niet hadden overschat.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 21 februari 2014.