ECLI:NL:CRVB:2014:56
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- E.J.M. Heijs
- G.F. Walgemoed
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen ontslag van ambtenaar door college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een ambtenaar tegen het ontslag door het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer. De appellant, die sinds 1 september 2003 in vaste dienst was, had eerder te maken gehad met negatieve functioneringsbeoordelingen en een moeizame relatie met zijn leidinggevende. Het college stelde dat de appellant niet naar behoren functioneerde en onvoldoende meewerkte aan zijn re-integratie na ziekte. Na mislukte onderhandelingen over een beëindiging van het dienstverband, verleende het college op 26 augustus 2011 eervol ontslag op grond van artikel 8:8 van de CAR/UWO. De appellant maakte bezwaar tegen dit ontslag, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond.
De rechtbank Noord-Holland bevestigde de besluiten van het college, waarop de appellant in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen basis meer was voor vruchtbare samenwerking tussen partijen. De Raad concludeerde dat het college de appellant een ontslaguitkering had toegekend die voldeed aan de wettelijke eisen, en dat er geen overwegend aandeel van het college in de situatie was die tot het ontslag had geleid. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat het bezwaar van de appellant tegen de eindafrekening niet-ontvankelijk was, omdat het niet voldeed aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.