ECLI:NL:CRVB:2014:555
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing indicatie AWBZ voor begeleiding groep zonder psychiatrische grondslag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant had een aanvraag ingediend bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een indicatie op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) voor de functie begeleiding groep. Deze aanvraag werd op 10 augustus 2011 afgewezen door het CIZ, omdat er geen sprake zou zijn van een psychiatrische grondslag voor AWBZ-zorg. Het CIZ stelde bovendien dat er voor de appellant alternatieve zorg beschikbaar was via GGZ-behandeling en/of voorzieningen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning.
Na de afwijzing van de aanvraag heeft de appellant bezwaar aangetekend, maar dit bezwaar werd op 18 november 2011 ongegrond verklaard. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van de appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarbij werd opgemerkt dat de appellant niet voldoende had onderbouwd dat de medische adviezen van het CIZ onjuist waren. De rechtbank vond de argumenten van de appellant niet overtuigend genoeg om tot een ander oordeel te komen.
In hoger beroep heeft de appellant opnieuw aangevoerd dat er wel degelijk een psychiatrische grondslag aanwezig is. De Centrale Raad van Beroep heeft echter, net als de rechtbank, geen reden gevonden om de beslissing van het CIZ te betwisten. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat de appellant in hoger beroep geen nieuwe gronden had aangevoerd die de eerdere beslissing konden ondermijnen. Daarom werd het hoger beroep afgewezen en de eerdere uitspraak bevestigd. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.