ECLI:NL:CRVB:2014:547
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- B.J. van de Griend
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van de mate van invaliditeit met dienstverband voor een militair na uitzending naar Libanon
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van de mate van invaliditeit van appellant, een voormalig militair die in 1979-1980 was uitgezonden naar Libanon. Appellant had verzocht om een militair pensioen en was onderworpen aan een Sociaal Medisch Onderzoek (SMO). De minister van Defensie had appellant een invaliditeitspensioen toegekend met een mate van invaliditeit van 20%, maar appellant was van mening dat dit percentage te laag was en had bezwaar aangetekend. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, maar in hoger beroep heeft de Raad geconstateerd dat de rechtbank in haar uitspraak twee verschillende data had vermeld als de dag van uitspraak, wat in strijd was met de Algemene wet bestuursrecht. Dit leidde tot de vernietiging van de aangevallen uitspraak.
De Raad heeft de deskundige drs. H.S.R. Witte benoemd, die concludeerde dat appellant lijdt aan een chronische post-traumatische stress-stoornis (PTSS) en dat de mate van causale invaliditeit 40% zou moeten zijn. De Raad heeft echter ook de mening van de geneeskundig adviseur van de minister, S. Woudstra, in overweging genomen, die een invaliditeitspercentage van 20 tot 30% had vastgesteld. De Raad oordeelde dat het percentage van 30% het meest aansluit bij het beeld van appellant, die op sommige gebieden beperkt is, maar niet op alle. Uiteindelijk heeft de Raad de mate van invaliditeit met dienstverband vastgesteld op 30% en de minister veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een totaalbedrag van € 4.156,76. De uitspraak is openbaar gedaan en de Raad heeft de minister ook verzocht het griffierecht van appellant te vergoeden.