Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot het vergoeden van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant, een zelfstandig ondernemer die vrijwillig verzekerd was voor de ZW. Appellant was op 28 november 2007 uitgevallen met rugklachten en na een verzekeringsgeneeskundig onderzoek was op 25 september 2009 een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) vastgesteld. Deze FML gaf aan dat appellant ongeschikt was voor zijn maatmanarbeid, maar geschikt voor rugsparende arbeid met afwisseling in zitten, staan en lopen. Op 17 september 2010 meldde appellant zich opnieuw ziek, maar de verzekeringsarts concludeerde dat er geen wezenlijke verandering in zijn medische situatie was en dat hij hersteld was voor de maatgevende arbeid. Het Uwv beëindigde daarop de ZW-uitkering per 8 november 2010.
Appellant maakte bezwaar tegen deze beslissing en voerde aan dat onvoldoende rekening was gehouden met zijn psychische klachten, waaronder slaapapneu. De rechtbank Middelburg verklaarde het beroep tegen de besluiten van het Uwv ongegrond, wat appellant tot hoger beroep leidde. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de beperkingen van appellant op 8 november 2010 gelijk waren aan de FML van 2009. De Raad concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de bevindingen van de verzekeringsartsen en dat de beëindiging van de ZW-uitkering terecht was. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd.