ECLI:NL:CRVB:2014:46
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.P.J. Goorden
- A.I. van der Kris
- K. Wentholt
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en beoordeling van medische en arbeidskundige grondslagen
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellante, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De Centrale Raad van Beroep heeft op 15 januari 2014 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de rechtbank de eerdere beslissing om de uitkering te herzien, heeft bevestigd. De herziening vond plaats op basis van een herbeoordeling door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante werd vastgesteld op 15 tot 25% in plaats van de eerder vastgestelde 55 tot 65%.
De rechtbank had in haar eerdere uitspraak geoordeeld dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld en dat de medische en arbeidskundige grondslagen voor de herziening voldoende waren onderbouwd. Appellante voerde in hoger beroep aan dat haar beperkingen ernstig waren onderschat, met name met betrekking tot haar rugklachten en hartklachten. Ze stelde dat deze klachten haar in staat stelden om productiefuncties uit te oefenen, wat volgens haar niet mogelijk was gezien de ernst van haar klachten.
De Raad heeft de argumenten van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de medische grondslag van het bestreden besluit deugdelijk was. De bezwaarverzekeringsarts had geen nieuwe objectieve medische feiten aangetroffen die een ander besluit rechtvaardigden. De Raad bevestigde dat de eerdere rapporten van de bezwaarverzekeringsarts overtuigend waren en dat er geen aanleiding was om een deskundige te benoemen voor verder onderzoek naar de cognitieve klachten van appellante.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep van appellante afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente afgewezen, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.