ECLI:NL:CRVB:2014:4422
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van hoger beroep inzake schriftelijke berisping en functievolging van ambtenaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, werkzaam als inspecteur bij de Arbeidsinspectie, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissingen van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De appellant was in juli 2011 betrokken bij een plaatsingsprocedure na de samenvoeging van inspecties onder de minister. Hij had verzocht om vervroegde pensionering, maar werd uiteindelijk geplaatst in de functie van inspecteur bij de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid per 1 januari 2012. Appellant had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar dit werd ongegrond verklaard.
Daarnaast was er een geschil over een schriftelijke berisping die aan appellant was opgelegd vanwege ongepast gedrag in een e-mailbericht aan een collega. De rechtbank had geoordeeld dat het niet reageren op een uitnodiging voor een gesprek geen plichtsverzuim was, maar dat de inhoud van de e-mail wel als plichtsverzuim kon worden aangemerkt. De Raad voor de Rechtspraak bevestigde deze oordelen en oordeelde dat de berisping terecht was opgelegd. De Raad concludeerde dat de appellant niet kon aantonen dat hij recht had op vervroegd pensioen en dat zijn communicatie met de collega ongepast was.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met B.J. van de Griend als voorzitter, en de beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.