ECLI:NL:CRVB:2014:4416
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- O.L.H.W.I. Korte
- F. Hoogendijk
- H.D. Stout
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over weigering bijzondere bijstand en rechtszekerheidsbeginsel
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 23 december 2014, wordt de weigering van bijzondere bijstand aan appellante besproken. Appellante had op 28 december 2011 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand in de kosten van rechtsbijstand, griffierecht en een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie. Het college van burgemeester en wethouders van Hoorn had deze aanvraag afgewezen, met als argument dat er geen bijzondere bijstand wordt verleend voor kosten die zijn gemaakt vóór de aanvraagdatum. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarop appellante in hoger beroep ging.
De Raad constateert dat de sociale dienst van de gemeente Hoorn in de jaren voorafgaand aan de aanvraag een uitvoeringspraktijk hanteerde die structureel afweek van de beleidsregels. Dit leidde tot de conclusie dat appellante redelijkerwijs niet kon voorzien dat het tijdstip van indiening van haar aanvraag tegen haar zou worden gebruikt. De Raad oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel, dat vereist dat burgers kunnen vertrouwen op de continuïteit van overheidshandelen. De Raad draagt het college op om binnen zes weken de gebreken in het besluit te herstellen en alsnog een inhoudelijke beslissing te nemen op de aanvraag van appellante.
De uitspraak benadrukt het belang van rechtszekerheid en de noodzaak voor overheidsinstanties om consistent te handelen in hun besluitvorming. De Raad wijst erop dat het college niet voldoende heeft gecommuniceerd over de wijziging in de uitvoeringspraktijk, wat heeft geleid tot onduidelijkheid voor aanvragers zoals appellante. De uitspraak heeft implicaties voor de manier waarop gemeenten omgaan met aanvragen voor bijzondere bijstand en de noodzaak om transparant te zijn over beleidswijzigingen.