ECLI:NL:CRVB:2014:4400
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.J. Schaap
- G. van Zeben-de Vries
- D.S. de Vries
- Rechtspraak.nl
Wijziging indicatie in ZZP GGZ02C en de beoordeling van zorgbehoefte
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam, waarin de indicatie voor zorgzwaartepakket (ZZP) GGZ02C van appellant is gewijzigd. Appellant, geboren in 1990, heeft een psychiatrische stoornis en heeft in het verleden zorg ontvangen op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De Centrale Raad van Beroep heeft op 24 december 2014 uitspraak gedaan over de vraag of appellant recht heeft op een intensivering van zorg in de periode van 17 mei 2011 tot 1 maart 2013.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het College voor zorgverzekeringen (CIZ) zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat appellant na afloop van de bij het bestreden besluit gestelde indicatie geen aanspraak maakt op AWBZ-zorg. Dit is gebaseerd op een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek dat heeft aangetoond dat appellant niet in een uitbehandelde situatie verkeert en dat hij door middel van behandeling in een gespecialiseerd behandelcentrum zijn beperkingen dient te verminderen. Appellant heeft onvoldoende onderbouwd dat hij in de genoemde periode een intensivering van zorg nodig heeft gehad, waardoor hij niet in aanmerking komt voor ZZP GGZ03C met dagbesteding.
De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak terecht geoordeeld dat het onderzoek dat CIZ heeft laten verrichten zorgvuldig is geweest en dat de besluitvorming op deugdelijke wijze is gemotiveerd. De Raad heeft geen aanleiding gezien om het advies van de psychiater Stortelder voor onjuist te houden, maar concludeert dat de indicatie voor ZZP GGZ02C zonder dagbesteding terecht is gecontinueerd. De Raad bevestigt de uitspraak van de voorzieningenrechter en wijst het hoger beroep van appellant af.