ECLI:NL:CRVB:2014:4379
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- G.M.G. Hink
- R. van der Spoel
- Rechtspraak.nl
Verrekening van terugvordering bedrijfskrediet met bijstandsuitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.J.M. Boot, had hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Middelharnis, dat een terugvordering van een bedrijfskrediet van € 12.500,- had gedaan. Dit krediet was in 2002 verstrekt op basis van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004. De terugvordering, vermeerderd met rente, bedroeg in totaal € 14.071,63. Appellant had met het college een betalingsregeling getroffen, maar het college besloot om de nabetaling van bijstand van € 3.434,15 te verrekenen met het openstaande bedrag van de terugvordering.
De rechtbank had het beroep van appellant gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. In hoger beroep betwistte appellant de redelijkheid van de verrekening door het college, vooral omdat er een betalingsregeling van kracht was. De Raad oordeelde echter dat de betalingsregeling niet in de weg stond aan de bevoegdheid van het college om te verrekenen. De Raad concludeerde dat het college in redelijkheid van zijn bevoegdheid tot verrekening gebruik had kunnen maken, ongeacht de betalingsregeling en de intenties van appellant om de nabetaling voor andere schulden te gebruiken.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de aangevallen uitspraak, waarbij het hoger beroep van appellant niet slaagde. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.