ECLI:NL:CRVB:2014:4378
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- G.M.G. Hink
- R. van der Spoel
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de hoogte van bijzondere bijstand voor telecommunicatiekosten in het kader van de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de hoogte van de bijzondere bijstand voor telecommunicatiekosten van appellant, die een pensioen ontvangt op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had appellant bijzondere bijstand toegekend voor meerkosten in verband met zijn chronische ziekte, maar had zijn aanvraag voor extra bijstand voor telecommunicatiekosten afgewezen. Appellant stelde dat de door hem gemaakte kosten hoger waren dan het door het college toegewezen bedrag van € 50,- per maand, en dat deze kosten voortvloeiden uit zijn gezondheidsklachten. Het college had echter geoordeeld dat de telefoonkosten tot de algemene kosten van bestaan behoren en dat de toegekende bedragen voldoende waren voor een abonnement.
De Raad oordeelde dat appellant niet voldoende had aangetoond dat hij extra kosten voor telecommunicatie maakte die het gevolg waren van zijn fysieke conditie. De Raad benadrukte dat het aan appellant was om de noodzaak van de extra kosten aannemelijk te maken, en dat hij geen nadere specificatie van zijn telefoonkosten had overgelegd. De grond dat het verstrekken van nadere gegevens een inbreuk op zijn privacy zou zijn, werd door de Raad verworpen, aangezien het college bevoegd was om onderzoek te doen naar de juistheid van de verstrekte gegevens. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank, die het college had opgedragen om opnieuw te beslissen op het bezwaar van appellant, maar oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. De Raad verklaarde het beroep tegen het nader besluit van het college ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.