ECLI:NL:CRVB:2014:4354
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtsgeldigheid van een brief inzake arbeidsinschakeling en sollicitatieplicht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de verplichtingen tot arbeidsinschakeling van appellante, die sinds 7 oktober 2009 bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellante heeft regelmatig medische klachten en is door het Uwv geschikt bevonden voor een re-integratietraject van 32 uur per week. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft haar de verplichting opgelegd om actief te solliciteren naar werk voor minimaal 32 uur per week. Appellante heeft hiertegen geen rechtsmiddelen aangewend, maar heeft wel bezwaar gemaakt tegen een brief van 25 september 2012 waarin haar mogelijkheden voor werk werden bevestigd. Het college verklaarde dit bezwaar ongegrond.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de brief van 25 september 2012 geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het geen zelfstandig rechtsgevolg beoogt. De Raad stelt vast dat de brief enkel bevestigt dat appellante is aangemeld bij de Stichting Pantar Amsterdam ter verbetering van haar kansen op werk, maar geen concretisering van de sollicitatieverplichting bevat. Hierdoor had het college het bezwaar van appellante tegen deze brief niet-ontvankelijk moeten verklaren. De rechtbank heeft dit niet onderkend, wat leidt tot de vernietiging van de aangevallen uitspraak.
De Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en verklaart het bezwaar tegen de brief van 25 september 2012 niet-ontvankelijk. Tevens wordt het college veroordeeld in de kosten van appellante, die zijn begroot op € 1.948,- voor verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door M. Hillen, met C.M. Fleuren als griffier.