ECLI:NL:CRVB:2014:433
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- R.E. Bakker
- K. Wentholt
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en medische onderbouwing van beperkingen
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellante, die sinds 2004 een uitkering ontving wegens arbeidsongeschiktheid. Appellante heeft in 2009 verzocht om herbeoordeling van haar arbeidsongeschiktheid, waarna het Uwv op basis van medische rapporten concludeerde dat zij geschikt was voor haar maatgevende arbeid. De intrekking van de uitkering per 11 oktober 2010 werd door appellante bestreden, waarbij zij onder andere een rapport overlegde van prof. R. Grahame, die een hypermobiliteitssyndroom vaststelde. De bezwaarverzekeringsarts van het Uwv bevestigde echter de eerdere bevindingen en oordeelde dat de medische onderbouwing van het bestreden besluit deugdelijk was.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellante ongegrond, wat leidde tot hoger beroep. In hoger beroep voerde appellante aan dat de rechtbank ten onrechte geen rekening had gehouden met de diagnose hypermobiliteit en dat de medische onderbouwing niet correct was. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de medische onderbouwing van het Uwv voldoende was en dat de door appellante ingebrachte rapporten niet tot een ander oordeel leidden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer op 7 februari 2014.