Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de weigering van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen om aan betrokkene een WIA-uitkering toe te kennen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de appellant onvoldoende rekening had gehouden met de agressieregulatieproblematiek van betrokkene en had het besluit van de appellant vernietigd, met de opdracht om een nieuw besluit te nemen.
De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van appellant gegrond verklaard. De Raad oordeelt dat de rechtbank te veel gewicht heeft toegekend aan de opmerkingen van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De Raad stelt dat de schatting van de mate van arbeidsongeschiktheid theoretisch is en dat de feitelijke beschikbaarheid van de geselecteerde functies niet relevant is voor de beoordeling. De Raad kan niet concluderen dat er geen enkele werkgever bereid zou zijn betrokkene in dienst te nemen, zoals de rechtbank had aangenomen.
Daarnaast heeft de Raad geen aanleiding gezien om de rechtbank te volgen in haar oordeel dat betrokkene door een externe psychiater onderzocht zou moeten worden. De Raad concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat appellant de beperkingen van betrokkene heeft onderschat. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het beroep tegen het bestreden besluit wordt ongegrond verklaard.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en de rol van de verzekeringsarts in dit proces. De Raad bevestigt dat de theoretische mogelijkheden voor werk niet mogen worden verward met de feitelijke beschikbaarheid van functies.